Stel, je wil iets maken. Een tekening, een illustratie, een website of wellicht een tekst. Misschien gewoon een rapport voor je werklees meer -vol goede ideeën waarmee je indruk maakt op het management. Maar je kunt je er maar niet toe aanzetten. Na dagen denken staat er nog geen lijn of letter op papier. "Ik heb nog geen inspiratie", zeg je tegen jezelf. Wellicht wacht je op de muze die het gouden idee in je oor komt fluisteren. Dat kan, maar meestal werkt het beter (en sneller) om die muze gewoon even op te zoeken. En dat is eenvoudiger dan je misschien denkt.lees meer
Het is middenin de nacht. Plotseling wordt de kunstenaar wakker. Hij heeft een idee! Dit wordt het meesterwerk waar hij al zijn hele carrière op wacht. Hij staat op, want dit schilderij vraagt erom onmiddellijk op het doek gezet te worden. De kunstenaar is geïnspireerd! Veel mensen hebben het idee dat het zo ongeveer werkt, inspiratie krijgen. Maar is dat zo? Soms wel. Maar heel vaak ook niet. Sterker nog: het is eigenlijk hard werken (maar dan wel leuk!) De sleutelwoorden? Doen, doorgaan en loslaten. En - heel belangrijk: wees niet bang voor mislukkingen.
Soms is het goed om meteen al te gaan zitten en wat (globale) ideeën op papier te zetten. Maar omdat we nu vooral ons rechter brein - het creatieve en intuïtieve deel - willen aanspreken, stel ik nu een andere methode voor. Persoonlijk hou ik ervan om het onderwerp eerst eens wat beter te leren kennen. En dat gaat vaak het best als je de deur van je werkkamer achter je dichttrekt. Heb je al een (idee van) een onderwerp, ga dan - als dat kan - naar je onderwerp toe. Neem een klein schets- of notitieboekje en een fotocamera mee en trek erop uit. Heb je nog geen enkel idee van een onderwerp of kun je onmogelijk naar je onderwerp toegaan, ga dan gewoon een stuk lukraak wandelen. Dat werkt meestal heel verhelderend. Je komt van alles tegen en je merkt vanzelf wat je interesse trekt. Juist als je niet teveel je best doet om op ideeën te komen, krijg je vaak vanzelf een goede inval.
Staat het weer (of je baas) een wandeling niet toe, dan kun je eventueel ook wat boeken doorbladeren. Of duik een tweedehands (boek)winkel in, ga naar een museum of bekijk wat (nieuwe of juist hele oude) tijdschriften over het onderwerp. Maar werkelijk erop uit trekken heeft mijn persoonlijke voorkeur. Toen ik nog met name vrij werk maakte, vond ik het een tijdje moeilijk om aan nieuwe onderwerpen voor mijn tekeningen te komen. Mijn dochtertje was net twee, het was een prachtige zomer en dus wilde zij liever buiten spelen dan in mijn snikhete atelier. Dus nam ik haar en een klein fotocameraatje mee naar de speeltuin. Terwijl zij lekker in de zandbak speelde, fotografeerde ik stiekem de andere ouders en ving flarden van hun gesprekken op. Die knoopte ik op papier aan elkaar tot nieuwe verhalen. En ineens had ik een nieuw onderwerp!
Deze week wil ik echter een illustratie maken die iets met de lente te maken heeft. Ik wil geen clichébeeld van lammetjes in de wei (hoe leuk ik ze ook vind!), dus het moet iets anders zijn. Maar wat? Vanmorgen is het prachtig lenteweer, dus pak ik mijn camera, schetsboek en potlood en fiets naar het park. Onderweg kom ik een prachtige zwaan, een jong eendengezin en stoere knoestige perenbomen tegen. Op de foto! Of ik er wat mee ga doen? Geen idee. Maar daar gaat het nu niet om. Ook in het park kijk ik goed om me heen. Juist in de kleine dingen waar je normaal aan voorbij loopt, zit vaak zoveel schoonheid! Een klein bloemetje ziet er heel anders uit als je er met aandacht naar kijkt. Zo kom ik een leuk paars bloempje tegen dat er op het eerste gezicht wel mooi uitziet. Maar als ik wat beter kijk, zie ik dat de bloemknoppen eigenlijk een vrij bizarre, bijna alienachtige vorm hebben. Prachtig. En zo nooit gezien! Ik kom twee meerkoetjes tegen met vier kuikens. Hoewel ze er eigenlijk nog een beetje onooglijk uitzien met hun rode, nog wat plukkerig donzige kopjes, zijn de kleintjes prachtig in al hun aandoenlijkheid. Ik ga een aantal keer zitten, ontleed een uitgebloeide paardenbloem, maak hier en daar schetsen en geniet van de stilte, de planten, bomen en de zon. Bijna 2 uur en een stuk of 80 foto's (ach, toch digitaal!) verder, keer ik terug naar mijn studio. Met een rugzak vol inspiratie!
En dan is het tijd om echt aan de slag te gaan. Ook al heb je nu een onderwerp en wellicht al een richting, een wit papier (of computerscherm) kan enorm blokkeren. Dus zorg ervoor, dat dat snel verandert! Bekijk je vondsten, schetsjes en aantekeningen van je 'excursie' en begin vervolgens gewoon te schetsen of te schrijven. In het geval van tekenen; maak droedels, kleine schetsjes van het eerste wat in je opkomt. Ga je schrijven, schrijf dan een eerste zin. Denk in dit stadium nog niet teveel na, het gaat nu vooral om Doen. Ga vervolgens verder: een volgend schetsje, een nieuwe zin. Vind je het na een tijdje wel genoeg? Ga dan vooral nog even door! Schrijf associaties die je krijgt puntsgewijs op of als kleine krabbeltjes op je schetspapier. Of maak een mindmap (meer hierover in een volgend blogartikel). Belangrijk is dat je nog niks beoordeelt. Laat alles gewoon komen zoals het komt en zet het op papier. Later kun je schrappen en selecteren, maar dat is nu nog niet aan de orde. Betrap je je erop dat je toch aan het oordelen bent? Dan kan het bijvoorbeeld helpen om alle schetsen op 1 papier te maken, gewoon door elkaar heen. Je bent zo minder bezig met het eindproduct en je staat meer open voor ideeën en invallen. Werk je altijd op de computer? Begin dan nu eens op papier. Ook als je met een tekst of een zelfs rapport bezig bent. Wist je dat de meeste mensen creatiever zijn zodra ze weer het 'echte' contact van de pen op het papier voelen? Dat kwam uit onderzoek, las ik gisteren.
Als je op deze manier werkt en het lukt je om niet teveel te oordelen over wat je verzint of maakt, dan is de kans groot dat je op dit moment de 'flow' al voelt. Ineens merk je dat je er helemaal in zit en 'doe' je gewoon. Toch wordt het op een gegeven moment tijd om te gaan selecteren. Welke schetsen, krabbels, aantekeningen of alinea's zijn bruikbaar? Daar ga je mee verder op een nieuw vel papier of op de computer, afhankelijk van wat je eindresultaat moet worden. Heb je een eerste versie af, dan komt er een hele belangrijke stap: laat het los! Stop en ga wat anders doen. Slaap er een of twee nachtjes (of meer) over. Dat klinkt misschien nogal banaal, maar het blijkt essentieel. 's Nachts verwerk je namelijk alles wat je overdag hebt gedaan. Wil je slagen voor een examen, dan kun je beter op tijd stoppen met leren en lekker gaan slapen, dan de hele nacht door blokken. En zo werkt het ook als je iets hebt maakt. Laat het los en de volgende dag kijk je er weer met een frisse blik naar. Grote kans dat je dan nog net een verandering aanbrengt die de finishing touch blijkt te zijn! Als je er de tijd voor hebt, kan dit loslaten trouwens ook goed werken na de fase van schetsen en idee-ontwikkeling. Vaak werkt het goed om een idee een tijdje te laten 'pruttelen'. Maak aantekeningen, schetsjes en laat het vervolgens weer los. Ga er daarna weer mee aan de slag, werk het verder uit, associeer erop en je zult zien, je eerste idee ontwikkelt zich tot iets heel moois!